Xiphophorus xiphidium twin spot


stanovic

Well-known member
Lid geworden
4 maart 2010
Berichten
1,329
Leeftijd
56
Locatie
oosten des lands
Website
www.emeraldking-aquatics.com
Er zijn naast de maculatus en variatus platy's nog een tig aantal aan wildvormen van de platy te vinden. Diegene die me kennen weten dat ik een zeer fervent liefhebber ben van wildvormen aan levendbarenden. Hierzo een video van mijn wildstam platy "Xiphophorus xiphidium twin spot (ook wel two spot genoemd)". Er zijn nog twee andere variaties van de X.xiphidium, t.w. crescent (halve maan aftekening in de staartaanzet) en de one spot versie (een enkele ronde vlek op de staartaanzet).
De meesten hierzo kennen enkel de platy's van de Xiphophorus maculatus en de Xiphophorus variatus. Dit terwijl er zoveel meer soorten in het wild aanwezig zijn.
De mannen van de X.xiphidium kunnen (dus niet alle mannen) een vrij korte transparante zwaard vertonen.
image1595219.jpg


 
Mooie visjes weer. Ik zit weleens op je site te kijken en verbaas me altijd over de veelheid aan soorten.

Wat ik mij af zat te vragen... ik zit momenteel de stof voor een tentamen Evolutionaire Psychologie te leren. Daar kom ik een stuk tegen over sexuele selectie, nl. de voorkeur van vrouwelijke organismen. Ze beschrijven daar de lange zwaarden van mannelijke Zwaarddragers, en de voorkeur van de vrouwtjes Zwaarddragers voor het mannetje met het langste zwaard. De Platy's zijn verwant, schrijven ze, maar die hebben geen zwaard meer omdat ze daarmee kwetsbaarder zijn voor jagers. Maar als vrouwelijke Platy's kunnen kiezen voor een man van hun eigen soort of een Zwaarddrager-man, kiezen ze steevast voor de laatste. Toch hebben deze Two-spot Platy's een klein zwaardje. Zijn ze daarmee dan minder ver geevolueerd dan de standaard Platy's die algemeen bekend zijn? Een soort "Przewalski-paard" maar dan in de vissenwereld? Of zijn die zwaardjes toch weer groter aan het worden?
 
Toch hebben deze Two-spot Platy's een klein zwaardje. Zijn ze daarmee dan minder ver geevolueerd
Evolutie van eigenschappen is relatief, een dictaat van de lokale selectiedruk. Als het altijd voordeliger is om mannetjes met lange zwaarden en/of grote lichamen te hebben, kun je verwachten dat dat verschijnt in alle populaties die daarvoor de genetische aanleg hebben.

Stel dat je een wilde populatie X. maculatus hebt en je gooit er mannen bij van X. hellerii, dan is er weliswaar een voorkeur van de vrouwtjes voor die zwaarddrager-mannen (om wat voor reden dan ook), maar dat betekent niet dat daardoor die populatie platy's in de loop der tijd om zal vormen tot iets meer "zwaarddragerigs". Hun genenpakket is op die plek niet voor niets gevormd tot wat het is; platy's en zwaarddragers als fenotypes hebben elk een eigen range van omstandigheden waaronder ze optimaal presteren. Groter is niet altijd beter. ^^
 
Mooie visjes weer. Ik zit weleens op je site te kijken en verbaas me altijd over de veelheid aan soorten.

Wat ik mij af zat te vragen... ik zit momenteel de stof voor een tentamen Evolutionaire Psychologie te leren. Daar kom ik een stuk tegen over sexuele selectie, nl. de voorkeur van vrouwelijke organismen. Ze beschrijven daar de lange zwaarden van mannelijke Zwaarddragers, en de voorkeur van de vrouwtjes Zwaarddragers voor het mannetje met het langste zwaard. De Platy's zijn verwant, schrijven ze, maar die hebben geen zwaard meer omdat ze daarmee kwetsbaarder zijn voor jagers. Maar als vrouwelijke Platy's kunnen kiezen voor een man van hun eigen soort of een Zwaarddrager-man, kiezen ze steevast voor de laatste. Toch hebben deze Two-spot Platy's een klein zwaardje. Zijn ze daarmee dan minder ver geevolueerd dan de standaard Platy's die algemeen bekend zijn? Een soort "Przewalski-paard" maar dan in de vissenwereld? Of zijn die zwaardjes toch weer groter aan het worden?

Evolutie van eigenschappen is relatief, een dictaat van de lokale selectiedruk. Als het altijd voordeliger is om mannetjes met lange zwaarden en/of grote lichamen te hebben, kun je verwachten dat dat verschijnt in alle populaties die daarvoor de genetische aanleg hebben.

Stel dat je een wilde populatie X. maculatus hebt en je gooit er mannen bij van X. hellerii, dan is er weliswaar een voorkeur van de vrouwtjes voor die zwaarddrager-mannen (om wat voor reden dan ook), maar dat betekent niet dat daardoor die populatie platy's in de loop der tijd om zal vormen tot iets meer "zwaarddragerigs". Hun genenpakket is op die plek niet voor niets gevormd tot wat het is; platy's en zwaarddragers als fenotypes hebben elk een eigen range van omstandigheden waaronder ze optimaal presteren. Groter is niet altijd beter. ^^
Er is tot op heden nog niet echt vastgesteld om welke reden het zwaard verloren is gegaan. Maar er zijn aannames. Doch zoals een aanname al zegt, vormt het nog geen bewijs. Ik moet hierbij stellen dat het zwaard bij mannen binnen het Xiphophorus geslacht, niet zo zeer gebonden is op de zwaarddragers danwel de platy's. Weet dat er ook zwaarddragers zijn waarbij de mannen totaal geen zwaardvorming hebben. Wat men wel stelt is dat een zwaarddragende man idd de voorkeur geniet bij vrouwelijke exemplaren. Doch een meer kleurrijke man zonder zwaard kan ook nog de charmes vinden van de vrouwen t.o.v. een zwaarddragende man met een minder sprankelend kleurvertoon. Ook de lichaamsgrootte van een man "kan" invloed hebben op de voorkeur bij de vrouwen.
Dan nog ff iets over de naam "zwaarddrager". Dit verwijst totaal niet naar de zwaard van een man doch naar het gonopodium. Het zwaard is een ornamentaal en niets meer. Het is om de aantrekkingskracht te benadrukken bij vrouwen. Op zich refereren we wel naar de zwaard als we het over een zwaarddrager hebben, doch de naamsgeving heeft niets te maken met het zwaard van de zwaarddragerman.

Ik kan ook wel stellen dat niet alle kweekvarianten van de zwaarddrager, voort zijn gekomen uit kruisingen tussen zwaarddrager en platy. Voor het merendeel geldt dit wel doch er is ook een kleine groep die domweg uit een wildvorm van de zwaarddrager is voortgekomen maar die in lijnkweek zijn gezet. Het is een gegeven dat bij vele eierlevendbarende tandkarpers, mutatiegevoeligheid om de hoek kan komen kijken. In gevangenschap schijnt deze mutatiegevoeligheid snel om de hoek te kunnen komen kijken. Velen denken bijv. dat de kleur rood in zwaarddragers enkel door een inkruising komt met een rode platy. Er zijn wilde zwaarddragers die groen geboren worden doch bij eventuele dominantie, gedeeltelijk tot helemaal rood kunnen worden. Ik hou zelf verschillende wildvormen van o.a.. de zwaardragers. Ik heb zelfs wat vrouwen die "wat lichtelijk "rood worden. Maar goed, ook vrouwen kunnen dominant zijn.
 
Super interessant, de samenstellers van mijn studieboek zijn duidelijk geen experts op dit gebied. Nooit geweten dat het om het gonopodium ging. Volgens de samenstellers van de cursus wijst een groot scrotum bij primaten op een grote promiscuiteit. Zijn levendbarenden met een groot gonopodium ook actiever? Kun je aan het uiterlijk van een mannetje een grotere productiviteit aflezen?
 
Super interessant, de samenstellers van mijn studieboek zijn duidelijk geen experts op dit gebied. Nooit geweten dat het om het gonopodium ging. Volgens de samenstellers van de cursus wijst een groot scrotum bij primaten op een grote promiscuiteit. Zijn levendbarenden met een groot gonopodium ook actiever? Kun je aan het uiterlijk van een mannetje een grotere productiviteit aflezen?
Er valt idd wel iets te stellen over een man met een lang gonopodium t.o.v. mannen met een kort gonopodium. Mannen met een lang gonopodium doen praktisch niet aan een balts. Omdat ze hun gonopodium zonder problemen gericht kunnen krijgen richting de geslachtsopening van de vrouw. Omdat ze praktisch geen balts kennen, is het uiteinde van een lang gonopodium glad. Mannen met een kort gonopodium, kennen veelal 1 of meer haken aan het uiteinde van het gonopodium. Dit om een betere grip te kunnen krijgen op het korte contact met de geslachtsopening van de vrouw. vanwege hun korte gonopodium, hebben dit soort mannen wel een balts. Dit is om dichter bij het vrouwtje te kunnen komen. En dan is het richten van het gonopodium ook nog eens een kunst. Daarom hebben ze 1 of meer haakjes opdat ze bij elke poging tot paren grip kunnen krijgen.

Ik wil hierbij niet stellen dat mannetjes met een lang gonopodium actiever zijn. Doch ze hebben enkel minder moeite om te gaan paren dan mannetjes met een kort gonopodium.
Dan wil ik nog even stellen dat ondanks dat de bevruchting inwendig plaatsvindt, dat het gonopodium totaal niet in de geslachtsopening van het vrouwtje wordt gebracht. Doch enkel aan de voorzijde van de geslachtsopening. Het zaad wordt dan in delen aangezogen door het vrouwtje. En die delen van het zaad wordt in de plooien van de eileider opgeslagen. En als het vrouwtje besluit dat haar eitjes bevrucht kunnen worden, dan wordt 1 of meer willekeurige plooien geopend. Als zo'n vrouwtje met meerdere mannetjes heeft gepaard, dan kan zo'n batch uit jongen bestaan van verschillende vaders. Dus nogmaals, de eitjes worden in zo'n geval door willekeurige zaadpakketjes bevrucht. Het is dus niet zo dat er geldt: First in, first out.... Ik lees het wel eens dat men stelt dat het vrouwtje eerst de oudere zaadpakketjes gebruikt. Dat is klare onzin.

Elk gonopodium van elke eierlevendbarende tandkarper species verschilt in structuur. Het is niet zozeer dat bepaalde soorten niet met elkaar kunnen kruisen vanwege een ander genus. Het is meer bepalend of de vorm van het gonopodium compatibel is of compatibel genoeg is met de geslachtsopening van een vrouwtje. Dat is meer bepalend dan dat ze uit hetzelfde genus moeten komen. Of het nazaat van zo'n hybridisering erbij gebaat is, is een tweede.

Weet ook dat het vrouwtje ten allen tijde zelf beslist of ze een man toelaat om met haar te paren of niet. Ook al is het een dagtaak geworden voor de man om te kunnen paren. Zolang zij hem niet toelaat, gebeurt er ook niets.

Er zijn overigens binnen de eierlevendbarenden meerdere genussen die verwijzen naar het gonopodium van de man. Een goed voorbeeld hiervan is bijv. het genus Xenophallus.

Ik refereer expliciet naar eierlevendbarenden (ovovivipaar). Want echte levendbarende tandkarper zijn weer vivipaar waarbij de man geen gonopodium bezit maar een andropodium. En bij vivipare tandkarpers is er geen sprake van zaadopslag bij vrouwtjes. Die dienen dan ook ten allen tijde een nieuwe paring te moeten ondergaan om tot een zwangerschap te kunnen komen. Bij vivipare tandkarpers is de zwangerschap enigszins te vergelijken met die van zoogdieren.
 

Terug
Bovenaan