Na hoeveel generaties kan je problemen verwachten?


G

Gast08

Guest
Levendbarenden geven makkelijk jongen. Hoe vaak is het nodig nieuw bloed in te brengen?


Hoe werkt dat bij selectief kweken? Sluit je op een moment nieuwe inbreng?
 
Dank je Ruben!

Zijn er hier veel mensen die zich een doel hebben gesteld om selectief levendbarenden (guppen/platy's) te kweken?

Ik ben vorig jaar begonnen met 3 Platy's en selecteer steeds op een blauw lichaam met rode vinnen, daarnaast vertoonde een paar vissen steeds een lichte aanleg voor verticale streepjes op het lichaam.

Ik kan niet zeggen dat ik al heel ver ben ofzo maar de aanleg is er en het lijkt een haalbaar doel. Er zitten genoeg "rovers" in mijn bakjes waardoor ik ook niet met enorme aantallen zit. Wat zich redt dat redt zich en daar selecteer ik uit.

Of ik met de tijd andere vissen in breng dat moet ik nog even zien. Ik vroeg me dus wel af hoelang je door kan als de basis slechts 3 vissen zijn.
 
Ik las pas ergens (kan het even niet meer vinden) dat tot 8 generaties geen probleem is bij vissen.
 
Levendbarenden geven makkelijk jongen. Hoe vaak is het nodig nieuw bloed in te brengen?


Hoe werkt dat bij selectief kweken? Sluit je op een moment nieuwe inbreng?
Niet alle levendbarenden geven gemakkelijk jongen. Het "gros" aan de 4 meest bekende groepen (guppen, molly's, zwaardragers en platy's) zullen vrij gemakkelijk tot voortplanting overgaan en met "mogelijk aanzienlijke" aantallen aan jongen per worp. Maar ook binnen de tussen haakjes vermelde groepen heb je stammen bij die een nodige handleiding kennen eer ze tot reproductie komen.
Daarnaast zijn er tal van andere groepen aan eierlevendbarenden en echte levendbarende tandkarpers (al dan niet gemakkelijk danwel moeilijk kweekbaar) aanwezig. Het merendeel ervan zal niet via de relevante aquariumzaken verkrijgbaar zijn danwel zeer moeizaam te verkrijgen zijn.. Die gaan in de regel via andere netwerken naar de geïnteresseerde aquarianen toe.

Op zich is het niet nadelig om een paar generaties binnen dezelfde bloedlijn door te kweken doch ga er niet te lang mee door. Mogelijke deformaties binnen dezelfde bloedlijn is ook nog eens afhankelijk van hoe sterk de lijn in kwestie is. Mutaties kunnen altijd optreden. Doch als de mutaties zich uiten in deformaties (dus vervorming van het lichaam inclusief eventuele deformaties in de vinnen), mag je er wel vanuit gaan dat je de lijn te ver hebt laten gaan zonder invloed van vers bloed.
Zie je bijvoorbeeld met een stam dat er weinig tot geen kans is dat je aan nieuw bloed kan komen, dan kun je in een eerder stadium nog het volgende doen... Zorg ervoor dat je 2 of meer groepen gaat kweken (dus afzonderlijke bakken). Ondanks dat het dan dezelfde bloedlijn betreft, groeien de groepen toch apart van elkaar op. Neem je dan wat exemplaren van de ene groep (na een paar generaties) en zet ze bij de andere groep, dan zul je merken dat je veel langer binnen dezelfde bloedlijn door kan gaan zonder dat het risico op deformaties te snel te groot wordt.

In de vrije natuur komt inteelt net zo goed voor. Daar zal het overigens minder snel tot deformaties leiden als vissen die in gevangenschap leven. Het is een gegeven dat bij m.n. bepaalde eierlevendbarende tandkarpers mutatiegevoeligheid sneller aanwezig is bij in gevangenschap gehouden exemplaren. Doch mutaties behoeven niet nadelig te zijn. Er kunnen best hele gunstige exemplaren ontstaan die men dan verder in lijnkweek kan zetten totdat men het punt heeft bereikt dat men mag spreken over een in lijnkweek gezette aquariumstam. Hiervan zijn verscheidene voorbeelden van. Niet alle kweekvormen van vissen zijn geënt op kruisingen doch ook op natuurlijke mutaties.

Neem de black molly bijvoorbeeld. Het is een poecilia sphenops doch van nature komt de black molly niet voor. Het origineel is zelf bruin- tot grijsachtig van kleur al dan niet met spikkels.
De eerste sierguppen zijn in eerste instantie ook voortgekomen uit mutaties. Naarmate de kennis op genetisch vlak vorderde, zijn er tig soorten ontstaan aan sierguppen.
De staeck endler zoals we ze kennen betreft een natuurlijke mutatie die in lijnkweek is gezet. De lijnkweekversie is ten allen tijde een kortstaartige versie met monocles (ronde aftekening ) op beide zijkanten van het lijf die wel mooier zijn dan het origineel. Een originele staeck endler ziet er nl. ietwat anders uit. Ik heb in 2013 nog een mooie groep aan originele staeck endlers van de Berliner Universität via Stefan Hetz kunnen verkrijgen. Die heb ik uiteindelijk vermengd met de aquariumstam opdat er nog fenotypes zouden gaan ontstaan die meer de wilde genenpoel bij zich dragen. Hierdoor zit er bij mij in de kolonie meer variëteit in de fenotypes binnen deze stam. Doch men herkent nog steeds de staeck endler er in. Een kleine noot over de staeck endler → sinds een paar jaar wordt het in twijfel getrokken of dit wel een legitieme endler is of dat het alsnog een poecilia reticulata (gup) betreft. Heb de vraag in Berlijn nog persoonlijk bij Dr. Wolfgang Staeck gelegd doch hij is er zelf nog steeds van overtuigd dat het een poecilia wingei betreft. Maar hoe dan ook... het blijft een mooi visje.
 

Terug
Bovenaan